Alles kan van een mens worden afgenomen behalve één ding: de laatste van de menselijke vrijheden – om je houding te kiezen tegenover alle mogelijke omstandigheden, om je eigen weg te kiezen. Viktor E. Frankl
Iedere stap die je zet in het schilderachtige stadje Deventer en ieder kunstwerk dat je er bekijkt herinnert je aan je kwetsbaarheid. Oorlog, verwoesting en onrecht zijn van alle tijden. Lijden is onontkoombaar. Toch zijn er altijd mensen die zich inspannen voor vrede, gerechtigheid en compassie.
In de afgelopen veertigdagentijd kwamen (zolang het kon) bezoekers van de kunstpelgrimsroute Art Stations of the Cross langs historische, maatschappelijke en religieuze organisaties en locaties die de stad Deventer hebben vormgegeven. Bij iedere halte komt een traditionele kruiswegstatie op een nieuwe manier in beeld door de interactie van een kunstwerk met een plaats waar passie of onderlinge toewijding aan het licht trad. De route houdt verband met het immateriële religieuze erfgoed van het lopen van de kruisweg in de lijdens- of veertigdagentijd. De kunstwerken houden zich bezig met universele thema’s die kenmerkend zijn voor de staties. Ook verwijzen ze naar het verleden en het heden van de stad. In 2020 viert Nederland haar vijfenzeventigste bevrijdingsdag. De donkere periode van de bezetting in de stadsgeschiedenis wordt herdacht bij het hierboven afgebeelde monument, maar ook bij de staties 8 (Indië-monument) en 12 (Etty Hillesum Centrum).
Voor de tweede statie van deze contemplatieve route – ‘Jezus neemt zijn kruis op zich’ – houdt de pelgrim halt bij de hierboven afgebeelde sculptuur. De Nederlandse beeldend kunstenaar en dichter Arno Kramer maakte in 1985 het monument Het verstoorde leven. Het is een gedenkteken voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en tegelijk een waarschuwing voor hedendaagse vormen van discriminatie en geweld. Het is een grote, schuin omhooglopende steen die in het midden gebroken is. De breuklijn, de verstoring, suggereert een blikseminslag. Hoewel een groot deel van de steen is afgebroken, als symbool van alle niet-beleefde toekomst, loopt het hoofddeel uit in een naar boven wijzende punt. In de steen is een citaat gebeiteld uit het dagboek van Etty Hillesum (in 1981 gepubliceerd als Het verstoorde leven): ‘Men zou een pleister op vele wonden willen zijn.’ Die tekst verwijst naar haar altruïstische pogingen om de mensen in concentratiekampen te helpen.
Etty Hillesum, geboren in een seculier-joods gezin, woonde van haar tiende tot haar achttiende jaar in Deventer. Als student woonde zij in Amsterdam. In 1942, zij was toen 27, begon zij een dagboek te schrijven. Zij deed dat op advies van haar charismatische therapeut, Julius Spier, op wie zij verliefd werd. Door de steeds heviger Jodenvervolging en haar toewijding aan de therapeut werd zij ontvankelijk voor spiritualiteit. Julius las de Bijbel en bad dagelijks. Door hem geïnspireerd ontwikkelde Etty haar eigen geloof, vrij van joodse of christelijke dogma’s. Haar levenshouding is vastgelegd in haar dagboek in een authentieke dialoog met de Schepper-God. Zij wilde een thuis zijn voor de kwetsbare God en zelf thuis zijn bij de machtige, liefhebbende God, in wie zij de onverwoestbare macht van de liefde ontmoette. Dit stelde haar in staat om moeilijke omstandigheden te overstijgen en haar leven in dienst te stellen van anderen, de Ander. Toen zij 28 was, een jaar voor haar dood, schreef zij in haar dagboek: ‘Lijden is niet beneden de menselijke waardigheid.’ Meer dan eens had zij een kans om onder te duiken en aan de dood te ontsnappen, maar zij koos ervoor om dit niet te doen.
Zij ontdekte dat de zin van haar leven dienstbaarheid tot iedere prijs was, lijden te verlichten waar mogelijk, lief te hebben, goed te doen, en haat niet met haat te beantwoorden. Deze houding lijkt op die van de psychiater en holocaust-overlever Viktor Frankl, die in zijn boek De zin van het bestaan concludeerde dat ‘slechts de liefde de mens kan verlossen.’
Etty had een zogeheten ‘uitzonderingsbewijs’ waardoor zij kon reizen. Toch besloot zij terug te gaan naar kamp Westerbork om bij haar familie en lijdende lotgenoten te zijn. Later werd zij naar Auschwitz gedeporteerd. Zij gooide een in der haast geschreven kaartje uit het raam van de wagon. Een boer vond het en deed het op de post. Dit schreef zij:
… ik sla de bijbel open op een willekeurige plaats en vind dit: ‘De Heer is mijn hoog vertrek.’ Ik zit midden in een volle goederenwagon op mijn rugzak. Vader, moeder en Mischa zitten enige wagons verder. Het vertrek kwam toch nog vrij onverwacht. Plotseling bevel voor ons, speciaal uit Den Haag. We hebben zingend het kamp verlaten.
Zij werd in Auschwitz vermoord op 30 november 1943. Zij was 29 jaar oud.
***
Arno Kramer, Het verstoorde leven – ter nagedachtenis aan Etty Hillesum, 1985, monument in Deventer.
Arno Kramer (geb. 1945) is een Nederlandse schilder, beeldhouwer, grafisch kunstenaar en dichter. Hij kreeg vooral bekendheid met zijn tekeningen. Hij geldt als pleitbezorger van de tekenkunst in Nederland.
Anikó Ouweneel is cultuurhistoricus en kunstconservator. Als deskundige op het gebied van (religieus) cultureel erfgoed richt zij zich op de plaatsing van moderne kunst in oude gebouwen. In 2019 verzorgde zij met Marleen Hengelaar-Rookmaaker Art Stations of the Cross Amsterdam. De editie 2020 in Deventer verzorgde zij samen met Arent Weevers.
In 2016 namen Aaron Rosen en Catriona Laing het initiatief voor de hedendaagse kunstpelgrimage Art Stations of the Cross. Na Londen (2016), Washington (2017), New York (2018) en Amsterdam (2019) is dit project beland in Deventer, een van de oudste en best bewaarde (hanze)steden van Nederland.
***
Deze beeldmeditatie was gepubliceerd op 26 april 2020 op ArtWay.